Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum)
Waarschijnlijk kennen we allemaal de stevige, witbloemige boom die tot 30 m hoog kan worden en waarvan we als kind kastanjemannetjes maakten. De plant, die behoort tot de “zeepboomfamilie”, komt oorspronkelijk uit de Balkan en is vervolgens naar Midden-Europa gekomen, waar hij zeer gewaardeerd wordt en in veel parken is aangeplant.
De roodbruine, gladde zaden, die wij in de volksmond “kastanjes” noemen, worden medicinaal gebruikt. Hun waardevolle bestanddelen zijn een mengsel van saponinen, de zogenaamde “aescine” (tot 10 procent), dat bestaat uit 30 afzonderlijke stoffen, alsmede flavonoïden, tanninen en fytosterolen.
Extracten van Ross chestnut zaden hebben een vaatversterkende, ontstekingsremmende, preventieve werking tegen oedeem en een anticoagulerende werking. Ze worden daarom vooral gebruikt bij veneuze aandoeningen zoals spataderen, zware, pijnlijke benen, krampen in de kuiten en zwelling van de benen. Er bestaan preparaten voor inwendig gebruik en zalven waarin het werkzame bestanddeel complex aescine is verwerkt.
In de volksgeneeskunde wordt paardenkastanje ook gebruikt bij aambeien, maagkrampen, diarree, reuma en huidproblemen.