Hennep (Cannabis sativa)
De hennep behoort tot de hennepfamilie en komt oorspronkelijk uit Centraal-Azië. Het wordt al meer dan 10.000 jaar gebruikt als vezel- en voederplant en ook als bron van olie, medicijnen en bedwelmende middelen. Voor medicinale en medicinale doeleinden worden alleen de hennepbloemen en de uiteinden van de vrouwelijke planten verwerkt.
In onze cultuur werd hennep vanaf de 11e eeuw bekend in de kloostergeneeskunde. In die tijd werd het vooral gebruikt als middel tegen pijn, jicht en reuma. Later werd het ook gebruikt tegen migraine. Met de komst van synthetische pijnstillers in het midden van de 20e eeuw raakte hennep uit de belangstelling van de geneeskunde. Pas sinds kort is er weer belangstelling voor deze geneeskrachtige plant.
De waardebepalende bestanddelen van hennep zijn meer dan 80 verschillende cannabinoïden, waaronder tetrahydrocannabinol (THC), essentiële oliën, fenolen, harsen en flavonoïden. Alleen medicinale hennep bevat psychoactieve stoffen (THC). Marihuana wordt gemaakt van de gedroogde harsachtige scheuttoppen en bloemen, terwijl hasjiesj wordt gemaakt van de geëxtraheerde hars. THC is een voorgeschreven stof die onlangs is gebruikt voor de behandeling van pijn bij bepaalde tumorziekten, misselijkheid door chemotherapie, verlies van eetlust en als spierverslapper bij multiple sclerose.
De gekweekte of commerciële hennep die wordt gebruikt om vezels en olierijke zaden te verkrijgen, bevat minder dan 0,2% van de bedwelmende stof THC. De narcoticavrije commerciële hennep heeft echter ook een breed spectrum aan medicinale effecten, zoals uit talrijke studies blijkt. Vooral de stof cannabidiol (CBD) komt hier naar voren. Het heeft ontstekingsremmende, pijnstillende, angststillende en misselijkheidsremmende effecten. De farmacologische effecten op aderverkalking, aanvallen (epilepsie) en de invloed op het immuunsysteem zijn momenteel bijzonder interessant voor onderzoek. Cannabidiol kan ook zenuwcellen beschermen.