Lijnzaad (Linum usitatissimum)
Het gewone vlas of vlas behoort tot de familie van het linnen. Het is een van de oudste gecultiveerde planten, oorspronkelijk afkomstig uit het Middellandse-Zeegebied, het Nabije Oosten en Noord-Afrika. In de loop der millennia is vlas gebruikt om zowel vlasvezels als lijnzaadolie te verkrijgen.
Tegenwoordig wordt lijnzaad, geheel of gemalen, en de daaruit verkregen lijnolie gebruikt voor voedingsdoeleinden. Lijnzaad is rijk aan voedingsvezels (ongeveer 25%). Ze bevatten ook 30-45% vette olie met een hoog aandeel van de onverzadigde vetzuren linol- en linoleenzuur. Het slijmstofgehalte van de zaden kan variëren van 3-19%, afhankelijk van het ras. Lijnzaad is een klassiek vul- en zwelmiddel.
Na orale inname stimuleert lijnzaad de darmperistaltiek en heeft het een laxerende werking. De slijmstoffen die ze bevatten hebben een irritatieverminderende en slijmvliesbeschermende werking. Daarom worden ze gebruikt bij constipatie, diarree, prikkelbare maag, gastritis en inflammatoire darmziekten. Als voedingsvezels heeft lijnzaad ook een verlagend effect op het lipidengehalte in het bloed. In de volksgeneeskunde wordt lijnzaad ook uitwendig gebruikt als verwarmend kompres om spierschade te behandelen (bv. kruisbesmetting bij paarden) en om abcessen te laten rijpen.
De hoogwaardige lijnzaadolie, die rijk is aan omega-3 vetzuren, werkt licht laxerend en irritatieverlichtend. Door het gehalte aan onverzadigde vetzuren werkt het ook ontstekingsremmend. Daarnaast wordt gesproken over de effectiviteit van de olie tegen afzettingen in de bloedvaten (aderverkalking).
Momenteel wordt intensief onderzoek gedaan naar de effecten van lijnzaad en lijnzaadolie in de voeding. De nadruk ligt op hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, kanker en menopauzale klachten.