Jeneverbes (Juniperus communis)
De gemeenschappelijke jeneverbes, ook bekend als de “cipres van het noorden”, is een beschermde soort. Zijn vruchten worden gebruikt als geneesmiddel en als specerij en basis voor schnaps, bijvoorbeeld gin of jenever.
In de oudheid werden de vruchten en twijgen van de jeneverbes gebruikt als wierook tegen besmettelijke ziekten. Bij de Germanen was de altijd groene struik met zijn blauwgroene vruchten, de “jeneverbessen”, zeer geliefd. In de Middeleeuwen werd de medicinale plant gebruikt tegen verkoudheid, jicht en artritis.
De kegels van de jeneverbes, meestal “bessen” genoemd, hebben tot drie jaar nodig om te rijpen en bevatten een hoog gehalte aan essentiële olie, waaronder pineen, sabineen en limoneen, alsook tannines en flavonoïden.
Preparaten van jeneverbessen worden vooral gebruikt ter ondersteuning van de nierfunctie en het urineren (“draineren” tijdens voorjaarskuren). Zowel inwendig als uitwendig gebruikt, is jeneverbes effectief tegen reumatische klachten, jicht en spierspanning. Het werkt ook ontstekingsremmend, kiemdodend en spijsverteringsbevorderend.