Toverhazelaar (Hamamelis virginiana)
De “Virginian” Witch Hazel komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is pas in de 18e eeuw bij ons gekomen. In tuinen en parken bloeit de struik al in de late winter felgeel en is dus ook visueel uitzonderlijk.
De Noord-Amerikaanse inboorlingen gebruikten de geneeskracht van toverhazelaar al, vooral voor allerlei verwondingen, zoals huidkloven en schaafwonden en bevriezingen, en gaven hun kennis later door aan de eerste Europese kolonisten. Het “wondermiddel” toverhazelaar werd ook inwendig gebruikt bij diarree, koorts, verkoudheid en ooginfecties. In onze contreien is het toegenomen gebruik van toverhazelaar als wondmiddel pas in de jaren 1930 opgekomen.
Zowel de bladeren als de schors van de struik worden medicinaal gebruikt. Toverhazelaar is een bruiningsmiddel. De bladeren bevatten 3 – 8 % tannines, de schors 8 – 12 %. Daarnaast worden in de bladeren proanthocyanidinen, flavonoïden, wat essentiële olie en cafeïnezuurderivaten aangetroffen. Waterige extracten en waterige alcoholische extracten alsmede waterige distillaten (“toverhazelaarwater”) worden geproduceerd als medicinale preparaten.
De werking van toverhazelaar is veelzijdig. Het heeft kiemdodende, ontstekingsremmende, celbeschermende, adstringerende, hemostatische, weefseldichtende, wondhelende en jeukstillende eigenschappen.
Daarom wordt toverhazelaar vooral gebruikt bij wonden en ontstekingen van de slijmvliezen in de mond en darmen. Maar ook bij neurodermitis, aambeien, flebitis en bepaalde allergische aandoeningen is toverhazelaar de medicinale plant bij uitstek.
Het is ook een bestanddeel van veel cosmetica, crèmes, zalven en aftershaves.