Kaneel (Cinnamomum verum / cassia)
De altijd groene kaneelbomen behoren tot de laurierfamilie. In ons land zijn Ceylonkaneel en Chinese of cassiakaneel het meest bekend als specerijen, die vooral met Kerstmis worden gebruikt. Het is de gesneden en eventueel gemalen bast van de takken van de boom.
De verschillende soorten kaneel lijken qua ingrediënten sterk op elkaar, maar er zijn kwalitatieve en kwantitatieve verschillen in de ingrediënten, vooral in de essentiële olie. Bij cassiakaneel wordt de ongeschilde primaire bast gebruikt of de daaruit gewonnen essentiële olie; bij Ceylonkaneel wordt de bast ontdaan van de buitenste lagen.
Beide soorten kaneel bevatten tussen 0,5 en 2,5 procent essentiële olie en tannines. Het gemalen geneesmiddel wordt gebruikt voor thee-infusies, de etherische olie of andere preparaten in de vorm van kant-en-klare preparaten.
Kaneel heeft een antibacteriële werking en remt de proliferatie van schimmels. Het stimuleert ook de eetlust en wordt vooral gewaardeerd om zijn genezende werking bij aandoeningen van het spijsverteringskanaal, zoals winderigheid, een opgeblazen gevoel, maagdarmkrampen, buikpijn met diarree. In de volksgeneeskunde worden kaneelpreparaten ook gebruikt tegen misselijkheid en overgangsverschijnselen, en uitwendig tegen pijn in de gewrichten en het bewegingsapparaat vanwege de circulatiebevorderende werking.
In recente experimentele en klinische studies is aangetoond dat kaneel een antidiabetische werking heeft. Bovendien worden verlagende effecten op het bloedlipidengehalte besproken.