Mariadistel (Silybum marianum)
De decoratieve Mariadistel met zijn bloemenkorf van een weelderige tros paarse buisvormige bloemen komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en Noord-Afrika.
De glanzend zwarte zaden met harde schil rijpen aan de bloembodem van de plant, die in Frankrijk ook wel “wilde artisjok” wordt genoemd. Naast de vette olie met een hoog aandeel onverzadigde vetzuren bevatten deze zaden flavonoïden, die de meest waardevolle bestanddelen zijn. Het leveractieve stoffencomplex silymarine is goed voor 3 %.
De vruchten van mariadistel hebben een ontstekingsremmende, membraanstabiliserende en celmembraanbeschermende, antioxiderende, immunomodulerende en antifibrotische werking bij leververgiftiging en leverproblemen. Silymarine wordt in de orthodoxe geneeskunde gebruikt als leverbeschermend middel bij vergiftiging door de knolbladschimmel. De fytotherapie gebruikt ook de genezende kracht van mariadistelzaden bij regeneratie na eerdere vergiftiging, bij spijsverteringsstoornissen, leverziekten van aspecifieke oorsprong en het vette leversyndroom. Tegenwoordig is er waarschijnlijk geen populair lever- en galblaasmiddel meer zonder mariadistelextracten.
In de diergeneeskunde worden de bijzondere eigenschappen van deze geneeskrachtige plant gebruikt om verstoorde leverfuncties te verlichten, die bijvoorbeeld kunnen worden veroorzaakt door overbelasting met eiwitten, stofwisselingsziekten of mycotoxinen in het voer.