Sint-Janskruid (Hypericum perforatum)
Sint-Janskruid is een van de bekendste geneeskrachtige planten in Europa. Zijn geneeskracht werd reeds rond het jaar 400 voor Christus gebruikt door Hippocrates, die beschouwd wordt als de grondlegger van de wetenschappelijke geneeskunde. In de Middeleeuwen was het de arts Paracelsus die de geneeskrachtige werking van Sint-Janskruid intensief beschreef.
De waardevolle geneeskrachtige plant groeit meestal op zonnige, vaak stenige plaatsen. Rond Sint-Jansdag (24 juni) bloeit hij met heldergele bloemen. Het diep bloedrode sap dat vrijkomt wanneer de knoppen en bloemen worden geplet, wordt bijzonder gewaardeerd in de geneeskunde.
De waardebepalende bestanddelen van deze plant zijn voornamelijk hypericine en hyperforine en flavonoïden. De laatste decennia heeft de plant een razendsnelle comeback gemaakt als fytotherapeuticum voor oraal gebruik bij verschillende vormen van depressie.
Uitwendig wordt Sint-Janskruid gebruikt in de vorm van oliehoudende extracten (Sint-Janskruidolie, rode olie) voor mens en dier. De ontstekingsremmende, doorbloedings- en wondhelende, antibacteriële en antivirale werking wordt vooral gebruikt voor de behandeling van schaafwonden, huidverbrandingen, zonnebrand en ontstekingen, als smeersel bij reumatische pijn en voor sportmassages. In dierproeven zijn stress- en angstverlichtende effecten waargenomen bij inwendig gebruik.