Laurier (Laurus nobilis)
De echte laurier of kruidenlaurier uit de laurierfamilie komt oorspronkelijk uit het Nabije Oosten en verspreidde zich later over het Middellandse Zeegebied. De laurierboom kan tot 10 meter hoog worden en draagt leerachtige, groenblijvende en aromatisch geurende bladeren.
Terwijl vroeger zowel de bladeren als de vruchten van de laurier in de geneeskunde werden gebruikt, zijn het tegenwoordig vooral de bladeren die als keukenkruid worden gebruikt. Zowel de bladeren als de zwartblauwe vruchten, die ongeveer zo groot zijn als een kers, zijn rijk aan essentiële oliën. De “laurier” bevat essentiële olie met cineool en pineen, alsmede vette olie met laurine-, olie-, palmitine- en linolzuur, fytosterolen en laurine alcohol.
Vroeger werd laurierolie, gewonnen uit lauriervruchten, uitwendig gebruikt bij zweren, kneuzingen, reumatische klachten, als insectenwerend middel en, vanwege de huidirriterende werking, om de hoorngroei van de paardenhoef te stimuleren. In de volksgeneeskunde wordt het gebruik van gemalen lauriervruchten beschreven voor ziekten van de spijsverteringsorganen en om de urine-uitscheiding te verhogen. Oude boeken over geneeskunde bevatten verwijzingen naar het feit dat de toediening van laurierbessen de bevalling vergemakkelijkt en de afscheiding van de nageboorte stimuleert.