Hoefblad (Tussilago farfara)
De paardebloem met zijn karakteristieke “hoefvormige” bladeren is een samengestelde plant die een van de eerste voorjaarsbloeiers in ons land is.
De vaste plant is een beproefde geneeskrachtige plant die al door de artsen uit de oudheid werd beschreven. Zij raadden de rook van de aangestoken bladeren aan tegen hoest en etterende zweren. In de Middeleeuwen beschreef Hildegard von Bingen het belang van hoefblad voor aandoeningen van de luchtwegen. De populaire naam “borstensla” verwijst naar dit gebruik.
De waardebepalende bestanddelen van hoefblad zitten in de bladeren van de plant. Ze bevatten 6-10% zure slijmpolysachariden, inuline, ongeveer 5% tannines, alsmede bitterstoffen, essentiële oliën en vele mineralen.
Hoefblad wordt beschouwd als een klassiek slijmoplossend middel dat wordt gebruikt bij hoestirritatie en heesheid. De plantenslijmen vormen een beschermende laag in de bovenste luchtwegen. Dit houdt het irriterende effect weg van de receptoren en remt het opwekken van de hoest. De ontstekingsremmende werking van de medicinale plant wordt gebruikt bij ontstekingen van de slijmvliezen van mond en keel.
In de volksgeneeskunde wordt de plant ook geacht bloedingen te stoppen vanwege het tanninegehalte. Hij wordt ook gebruikt bij diarree en uitwendig bij eczeem en abcessen vanwege zijn antibacteriële en adstringerende werking.
De gedroogde bladeren worden gewoonlijk als thee gebruikt en zijn een bestanddeel van veel hoestthee-mengsels. Als alternatief wordt het geperste sap gebruikt. Bereidingen van hoefblad worden ook gebruikt als kompressen of kompressen.